Hier vindt u een uitleg/omschrijving van termen die veel in de GIS gebruikt worden. Mist u een woord (of heeft u een betere omschrijving) neem dan contact op.
A | B | C | D | E | F| G | H| I | J | K | L | M | N | O| P | Q | R | S | T | U | V | W | X | Y | Z
AHN: Het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) is een bestand met voor heel Nederland gedetailleerde en precieze hoogtegegevens: Een digitale hoogtekaart. Voor heel Nederland is van elke vierkante meter bekend wat de hoogte is. De waterschappen en Rijkswaterstaat laten het AHN maken voor hun dagelijks werk, met name voor waterbeheer en waterkeringbeheer. Maar ook voor andere toepassingen wordt het AHN gebruikt.
Attribuut: is een waarde gekoppeld aan een object. Een object kan meerdere attribuut informatie bevatten.
B
BAG: Basisregistratie Adressen en Gebouwen.
BGT: Basis Grootschalige Topografie.
BIM: BIM is een afkorting voor Bouw Informatie Model. De afkorting is afkomstig uit het Engels en staat voor Building Information Model. In tegenstelling tot het traditionele ontwerp- en bouwproces wordt er tijdens het BIM-proces in één model (bestand) gewerkt. Aan dit bestand wordt alle data gekoppeld die nodig is voor het ontwerpen, bouwen en beheren van een bouwwerk.
BRK: Basisregistratie Kadaster
BRT: Basisregistratie Topografie
BRO: De Basisregistratie Ondergrond (BRO) is een centrale registratie met publieke gegevens over de Nederlandse ondergrond. Overheden leggen voor dezelfde objecten dezelfde, betrouwbare, algemene gegevens vast. Vanuit één centrale digitale plek, de landelijke voorziening, kunnen gebruikers gegevens opvragen voor informatie over bodem en ondergrond. Op de datasets kunnen ook rekenprogramma’s en modellen uitgevoerd worden
Detectie: waarnemen. Bij veel GIS-toepassingen gaat het om het waarnemen van dingen. Dit kan kan visueel, maar ook vaak gaat het om waarnemingen die niet met blote ook kunnen. Hier wordt dan bijvoorbeeld gebruik gemaakt van Remote Sensing en Radar.
Digital Twin: Een digital twin is een digitale kopie van de werkelijkheid. In deze kopie kan je uiteenlopende scenario’s voor ontwikkelingen verkennen. Of op basis van real time informatiebronnen, processen aanpassen. Wat is er nodig om dit goed toe te kunnen passen in de ruimte.
Driehoeksstelsel: het coördinaten stelsel dat in Nederland wordt gebruikt.
DSO: Het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) ondersteunt de uitvoering van de Omgevingswet. Het digitaal stelsel bestaat uit de landelijke voorziening die wordt ontwikkeld door het programma Aan de slag met Omgevingswet en lokale systemen bij overheden.
DTB: Het Digitaal Topografisch Bestand (DTB) wordt door Rijkswaterstaat gebruikt als basisbestand bij grootschalige infra- en beheerprojecten zoals technisch beheer, juridisch beheer, beleidsondersteuning, incident- en verkeersmanagement.
Galileo: Het niet-militaire wereldwijde satellietnavigatiesysteem (GNSS) dat gebouwd wordt door de Europese Unie (EU) in samenwerking met de Europese Ruimtevaartorganisatie, ESA.
Geocoderen: toevoegen van x- en y-coördinaten aan gegevens die die nog niet hebben op basis van een bepaalde locatieaanduiding
Gemma: samenhangende set van oplossingen voor de verbetering van uw eletronische dienstverlening. Deze gegevens- en berichtenstandaarden worden momenreel geharmoniseerd op de geo-standaarden (NEN3610)
GPS : Global Positioning System: Een satellietnavigatiesysteem dat ons toelaat overal op aarde onze positie te bepalen. Het Global Positioning System bestaat uit 24 satellieten die in zes vaste orbitale banen rond de aarde cirkelen. Deze satellieten zenden signalen uit die door GPS-ontvangers kunnen worden opgevangen. Een ontvanger kan ten hoogste 12 satellieten ontvangen vanuit een bepaalde positie. De andere 12 bevinden zich boven het andere halfrond en zijn bijgevolg ‘onzichtbaar’. Een GPS-ontvanger heeft in zijn geheugen informatie over alle satellieten (de almanac) en weet op basis van de ruwe gegevens over de omloopbaan welke satellieten op welk moment te ontvangen zijn. Bij inschakeling van het apparaat zoekt de ontvanger deze 12 satellieten waarvan hij veronderstelt dat ze zichtbaar zijn. Deze veronderstelling gaat uit van de laatste positie waar het toestel is uitgeschakeld. Wanneer tussen het uitzetten en weer inschakelen van de ontvanger de positie meer dan 800 km. is gewijzigd, kan de ontvanger niet meer gericht zoeken. Het toestel zal dan één na één alle 24 satellieten afgaan (autolocatie) om de positie te bepalen. Om een positie te kunnen bepalen heeft de GPS minstens 3 satellieten nodig. Men spreekt hier van een 2D positiebepaling. Het toestel meet enkel je horizontale verplaatsing. Als je 4 satellieten ontvangt spreek je van een 3D positiebepaling. Naast je horizontale positie meet het toestel nu ook je verticale positie. Hoe meer satellieten je ontvangt hoe nauwkeuriger Je positie bepaald wordt. Zo kan je tot 2m nauwkeurig gaan bij een optimale ontvangst. Het GPS signaal is niet onderhevig aan Weersomstandigheden waardoor je eveneens In dikke mist vlot je weg kan vinden.
I
IMRO: InformatieModel Ruimtelijke Ordening. Model dat gebruikt wordt voor de uitwisseling van digitale bestemmingsplannen.
IRIS: Integraal Resultaatgericht Informatie Systeem. Is het GIS systeem van de waterschappen in Nederland en is ontstaan uit INTWIS en GIS-ZES.
J
Join: koppelen van administratieve gegevens aan gegevens met een locatie. Hierdoor kunnen administratieve gegevens ruimtelijke geanalyseerd worden.
K
KernGIS: Alle infrastructuur, die bij Rijkswaterstaat in beheer en/of eigendom is, wordt in een geografische database beheerd: KernGIS
L
Layer: kaartlaag in een GIS-systeem. Een volledig kaartbeeld is vaak opgebouwd uit verschillende layers, met elk hun eigen informatie/thema.
Locatie: plaats waar iets is of gebeurd.
NEN3610: Het basismodel geo-informatie volgens de NEN norm.
NORA: Nederlandse Overheid Referentie Architectuur is een afsprakenstelsel voor het ontwikkelen van enterprise-architectuur van de Nederlandse overheid. Het biedt een geheel van inrichtingsprincipes om de elektronische overheid te structureren, zodat gemaakte keuzes (beter) aansluiten op het grotere geheel.
OpenSource Software: software waarvan de broncode openbaar is.
P
Pannen: verschuiven van de digitale kaart zonder de schaal te wijzigen
PDOK: Publieke Dienstverlening op de kaart. Overheidsprogramma voor een betrouwbare, toekomstvaste en toegankelijke geo-informatievoorziening van en voor de Rijksoverheid.
POI: Point Of Interest Een interessante/nuttige lokatie aangegeven door uw navigatiesysteem, zoals hotels, restaurants, tankstations, campings, etc.
Polygoon : een gesloten vlak op een kaart
Precisielandbouw: In de kern gaat het om detectie van heterogeniteit in gewas of bodem, beslissen wat daar mee te doen en het vervolgens (geautomatiseerd) plaatsspecifiek uitvoeren en evalueren.
Projectie : methode om het gebogen oppervlak van de aarde over te brengen op een vlakke kaart.
R
Raster: data opgebouwd uit een Grid, waarbij elke cel een waarde heeft.
RD-coördinaten: RD staat voor Rijksdriekhoekstelsel en zijn de coördinaten die in Nederland gebruikt worden bij geografische informatie.
Remote Sensing: de wetenschap die zich bezighoudt met verkrijgen van informatie door middel van beelden verkregen op een afstand. Normaal gesproken is deze kennis gebaseerd op elektromagnetische energie die door gebieden gereflecteerd of uitgezonden wordt.
S
Shapefile: bestandsformaat waarin geo-grafische data opgeslagen is.
SOA: Service Oriented Architectures
T
TOP10NL: TOP10NL is het digitale topografische bestand van het Kadaster dat bruikbaar is op schaalniveau tussen 1: 5000 en 1: 25000. TOP10NL is ontstaan vanuit luchtfoto’s, veldopnamen en reeds bestaande bestanden. Het bestand is uniformen consistent. In TOP10NL zijn de twee bronbestanden, TOP10vector en TOP10wegen, geïntegreerd en objectgericht gemaakt. Per 1 januari 2008 is TOP10NL officieel de basisregistratie Topografie.
W
WION: Wet Informatieuitwisseling Ondergrondse Netten
X
x-coordinaat: locatie aangegeven van oost naar west
Y
y-coordinaat: locatie aangegeven van zuid naar noord